
Jan
Jan vraagt ‘Ben jij hier de chef?’. Ik ben verwonderd en zet me neer naast hem.
‘Zie ik eruit als een chef?’
‘Ja’, hij knipoogt en lacht zo hard.
Misschien omdat mijn gezicht boekdelen spreekt…?
Ik een chef? Nee, bedankt. Maar wat maakt toch dat Jan deze vraag stelt?
‘Ben jij ooit chef geweest?’
Ja’. Ik ben zoekende in mijn contact met hem. Ik merk dat open vragen veel inspanning vergen en ik wissel af met gesloten vragen. Ik ontdek dat Jan chef is geweest van een boerderij met koeien en heel veel paarden en heb het gevoel dat Jan dit werk met hart en ziel heeft gedaan. Als ik dit teruggeef aan hem, begint hij te wenen. Ik heb hem geraakt… Wat beleeft hij? Wat gaat erin hem om? Wat voelt hij… Jan vindt de woorden niet.
In het levensverhaal van Jan lees ik dat hij boekhouder was. Hoe komt hij terecht bij een boerderij, paarden,…?
Na het overlijden van Jan koppel ik deze ervaring terug naar zijn zoon.
Hij vertelt me over de droom van zijn vader: een boerderij voor kinderen met vele pony’s en paarden…
Wat als ik deze ervaring eerder had gedeeld met familie?
Hilde