Irma en Christine

Deze week ontmoette ik Ludo, Irma en Christine.

Ludo verloor twee jaar geleden zijn echtgenote. Sindsdien woont hij alleen. Met de goede zorgen van zijn zoon Bob, lukt het wel thuis. Ludo kreeg immers drie jaar geleden een shunt voor normale drukhydrocefalie. Plots belt zijn zoon Bob – een oud-collega uit het ziekenhuis – me op. Of ik even tijd heb? Ik luister. Bob maakt zich zorgen. Zijn vader slaapt bijzonder veel, ook overdag. Zijn geheugen is best nog oke, maar hij is zo inactief. De huisarts vertelde dat hij het moest accepteren. Je vader is wel al 78 jaar he… Wat wil je nog? Wat wil Bob nog? Dat zijn vader kan blijven wonen op de plaats waar hij zich thuis voelt natuurlijk. Is dat alles, vroeg ik aan Bob? Wil je dan niet ook dat hij zich beter voelt, dat hij terug meer geniet van het leven? Heb je al eens aan het geriatrisch dagziekenhuis gedacht? Zij bekijken vanuit interdisciplinaire perspectief zijn gezondheid en welbevinden. Misschien loopt de shunt niet meer af of is het rouwproces om je mama nog intens aanwezig… Slaperigheid hoef je niet te accepteren. Bob klonk opgelucht. Hij had weer perspectief en gaat er maandag onmiddellijk werk van maken. Ik heb er vertrouwen in. Het wordt beter

.
Irma heeft zorgen. Wat als ze niet genoeg geld heeft om te leven? En wat als haar man overlijdt? Hoe moet ze dan alles regelen? Reële angsten die het helemaal van haar overnemen. Met diepe angsten en waangedachten werd ze in het ziekenhuis opgenomen.  Toen ik toevallig op de afdeling kwam, klampte het team me aan. De moed zit in onze schoenen. Haar drang om weg te lopen is zo groot. We weten het niet meer…  Wie is Irma vroeg ik? Buiten wat medische gegevens en haar rol als moeder en oma, kreeg ik weinig informatie. We praatten over manieren om desondanks de angsten toch verbinding te maken met haar én met haar dochter, die momenteel wat in de weerstand zat. Ik kom eind deze week terug langs, zei ik. Om te weten hoe het met jullie gaat. En om te weten wie Irma is. Uit dialoog met de familie bleek dat Irma altijd al wat een paniekerig type geweest, maar verder was het vooral een warme dame die houdt van gezelligheid, samenzijn en rust vindt in de tuin. Uit de testen blijkt dat ze cognitief nog goed scoort. Het is de bedoeling dat ze op punt gesteld wordt zodat ze weer rustig is en naar huis kan. Is dat alles, vroeg ik? Je kan toch met de angsten aan de slag? En familie ondersteunen in het omgaan mat paniekaanvallen? Kunnen we niet focussen op een beter leven in plaats van de context die weer onder controle is? Het voelde verwarrend aan voor het team, dat zag ik. Maar ik heb er vertrouwen in. Ze gaan er over nadenken. Dat zeker. Het gaat beter met hen.

Het was mijn eerste ontmoeting met Christine. Ze woont hier nog niet zolang, in het woonzorgcentrum. Bruno, de hoofdverpleegkundige, vraagt of ik tijd heb om een analyse van complex gedrag te begeleiden: Christine. Zo kan ze hier niet blijven. Ze roept en snauwt naar medewerkers en bewoners. Dit is niet leefbaar. Vertel…  Na wat voorbeelden over haar gedrag komen haar wanen en hallucinaties aan bod. Ze denkt dat haar familie haar wil vergiftigen en bij momenten bukt ze zich om te schuilen voor vallende bommen. Is ze bang? Vraag ik. Bang? Als je die vraag aan haar stelt, antwoordt ze: doodsbang. Dit is inderdaad niet leefbaar, maar in eerste instantie voor haar. Hoe zouden jullie reageren als je voortdurend doodsangsten ervaart? We draaiden de vraag om: ‘Waar kan ze naartoe?’, veranderde in: ‘Wat kan haar helpen?’. Bruno vond uiteindelijk de naam van de psychiater die haar eerder al begeleidde. Hij nam in overleg met de huisarts contact op en vertelde vanuit het lijden van Christine. De psychiater begreep hem en begeleidt nu even vanop afstand. Ze houden contact. ‘Hou me op de hoogte’, zegt de arts. Bruno en het team staan er niet langer alleen voor. Ik heb er vertrouwen in. Het wordt beter. Het zal langzaam gaan, maar het wordt beter.

Zorgen in de zorg, ze zijn er overal. Ze zijn normaal. Dankjewel voor het vertrouwen, voor het kwetsbaar tonen van die machteloosheid, voor het tonen van de moed om hulp te vragen.

Het was een intense week, maar ik heb er vertrouwen in: op deze manier worden we samen beter.