PRONK

PRofessionaliserings- en ONdersteuningsKaders in de zorg voor personen met een psychiatrische kwetsbaarheid in woonzorgcentra

Vergrijzing en de afbouw en heroriëntering van bedden in de geestelijke gezondheidszorg zorgen voor een toename van het aantal bewoners met een psychiatrische stoornis in woonzorgcentra (WZC), waardoor medewerkers in WZC geconfronteerd worden met een groeiende diversiteit en complexiteit aan bewonersprofielen. Hierbij gaat het niet alleen om bewoners met neurocognitieve stoornissen omwille van dementie, maar ook om bewoners met depressieve-stemmingsstoornissen, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, impulsbeheersings- en gedragsstoornissen, verslavingsstoornissen, enzovoort.

Uit in steekproef bij meer dan 3000 bewoners in woonzorgcentra bleek dat

  • 50% van alle bewoners in WZC een beschreven psychiatrische of neurocognitieve stoornis volgens DSM-V heeft.
  • 17,5% een lifetime psychiatrische diagnose heeft, waarvan de helft ook een neurocognitieve stoornis.
  • De meest gestelde psychiatrische diagnose is een depressieve stemmingsstoornis (8,2%), gevolgd door middelen gerelateerd gebruik en verslavingsstoornissen (5%) en schizofrenie en andere psychotische stoornissen (2,7%)

In deze studie werd de zorgzwaarte tussen bewoners met een psychiatrische kwetsbaarheid, een neurocognitieve stoornis en een combinatie van beiden met elkaar vergeleken. Hieruit bleek dat bewoners met een psychiatrische kwetsbaarheid meer gedrags- en gemoedsveranderingen vertonen in vergelijking met bewoners met enkel een neurocognitieve stoornis. Bewoners met een neurocognitieve stoornis scoren significant hoger op lichamelijke en cognitieve beperkingen, de enige subschaal van de HoNOS65+ waarvan een correlatie met de Katz-schaal aangetoond werd.

Vertaald naar de praktijk wil dit zeggen dat bewoners met een psychiatrische kwetsbaarheid meer nood hebben aan specifieke zorg met betrekking tot gedrags- en gemoedsveranderingen, maar dat hiervoor op basis van de huidige financiering onvoldoende erkenning voor is.

In een tweede fase (2024) werd een interventiestudie uitgevoerd waarin zorgverleners uit drie woonzorgcentra een intensief opleidingsprogramma – met 50 activiteiten verspreid over 4 maanden – aangeboden kregen. Deze activiteiten omvatten een combinatie van experten aan het woord, contact met ervaringsdeskundigen, contact met zorgverleners en hun praktijk in psychiatrische ziekenhuizen, klinische supervisie en ervaringsklassen (VR psychose, escaperoom, …).

Onderzoek toonde aan dat bij zorgverleners die minstens aan één opleidingsmoment deelnamen, het gevoel van professionaliteit, het omgaan met uitdagingen in de zorg en het behouden van een bewoner z’n gevoel van identiteit in belangrijke mate toenamen (manuscript under review).

OP KOMST

Recent schreef het onderzoeksteam een artikel voor huisartsen in Medi-sfeer.

In dit artikel wijzen we op de rol van de huisarts in het vroegtijdig detecteren van psychische destabilisatie, de mogelijkheden voor tijdig psychiatrisch advies en ondersteuning en het belang van het investeren in regionale psychiatrische netwerken.

Zodra het artikel beschikbaar is, delen we het op de website.

Om de participatie van medewerkers te vergroten, ontwikkelden we PRONK-kaarten. Op deze kaarten staan alle mogelijke educatieve methodieken gedefinieerd. Je kan de kaarten in het team verdelen in groepjes waarbij elke groep zijn voorkeursmethodieken selecteert. De kaarten die door meer dan de helft van de groepen weerhouden worden, zijn aanbevolen methodieken.